WJD-weetje: De wonderlijke geschiedenis van Johannes de Deo

Johannes de Deo is een wonderlijke heilige. Hij werd in 1495 in de omgeving van Evora geboren als enige zoon van een handarbeider. Toen hij acht jaar oud was, werd hij ontvoerd. Anderen beweren dat hij van huis wegliep. Hij zag zijn ouders nooit meer. Zijn moeder stierf drie weken na zijn vertrek van verdriet. Zijn vader trad in bij de franciscanen. Johannes kwam in Oost-Spanje terecht waar hij herder werd bij een grootgrondbezitter. Deze noemde hem Johannes van God, omdat hij zijn familienaam niet kende.

Toen hij 27 jaar was, werd Johannes de Deo huursoldaat in het leger van Karel V en vocht tegen de Fransen en de Turken. In die periode leefde hij zonder God en gebod. Na een val van zijn paard en een veroordeling tot de strop vanwege een vermoedelijke diefstal keerde hij naar Andalusië terug. Hij kreeg gewetenswroeging. Hij trok naar Marokko om daar het lot van de christenslaven te verzachten en verkocht religieuze boeken in Granada en Gibraltar. In 1539 volgde zijn definitieve bekering na het beluisteren van een preek van Johannes van Avila. Deze predikant is later ook heilig verklaard.

Johannes de Deo verpleegde daarna zieken en hulpbehoevenden. Hij vestigde zich in Granada. Hij was zo fanatiek dat de lokale bevolking hem “de Gek” noemde. Dat veranderde toen hij op een gegeven moment alle zieken één voor één uit een brandend ziekenhuis haalde. In 1540 stichtte hij een ziekenhuis in Granada. Verschillende mannen kwamen hem helpen. Hier ligt de oorsprong van de broedercongregatie van de barmhartige broeders van Johannes de Deo. Hij was zijn tijd ver vooruit. Hij ging in gesprek met zijn patiënten en hervormde de zorg voor krankzinnigen. Hij had aandacht voor de totale mens. Hij staat bekend als een van de meest sociale heiligen. Hij stierf in 1550 aan een verkoudheid. Die had hij opgelopen bij de redding van een jongen die in een snel stromende rivier was gevallen.

Johannes de Deo is de patroon van de ziekenhuizen en verplegers. Over heel de wereld zijn ziekenhuizen naar hem genoemd. Ook in Nederland. De Kerk viert zijn gedachtenis op 8 maart.