“Ik proef bij al deze mensen een betrokkenheid die voorbij het gewone gaat. Er is een soort mechaniek dat in gang komt als je gaat zorgen voor de ander. Als je die ander echt een centrale plek geeft in je leven, komt er iets in jezelf naar boven, iets goeds, wat je uit jezelf niet eens omhoog kon trekken.”
Van 11 tot en met 16 november vindt de Week van het Leven plaats met op zaterdag 16 november in Utrecht de jaarlijkse Mars voor het Leven. De Week van het Leven gaat over de bescherming van het ongeboren leven. We spraken daarover met Lambert Hendriks. Hij is moraaltheoloog en vertelt waarom bescherming van het ongeboren leven een belangrijk onderwerp is en soms ook een moeilijk onderwerp om over te spreken.
“Het menselijk leven gaat over ons allemaal en ook over mensen die helemaal niet voor zichzelf kunnen opkomen. Het leven in de moederschoot kan zich niet verweren. De beschermwaardigheid van het ongeboren leven is een belangrijk onderwerp. Voor de Kerk is de menselijke waardigheid dat altijd geweest. Omdat we beseffen dat we het leven als een geschenk van God ontvangen hebben. En omdat hoe je aankijkt tegen de mens van invloed is op hoe je met elkaar omgaat. Het raakt eigenlijk aan alles wat we doen, wat we meemaken en aan de keuzes die we maken.”
Naast een belangrijk onderwerp is het ook een moeilijk onderwerp om over te spreken. “Mensen kunnen denken: jij beslist voor mij en mijn leven. Maar het is niet de bedoeling dat wij vanuit onze gelovige opvatting beslissen voor het leven van anderen. De bedoeling is dat wij opkomen voor de waarde van het leven. Het gaat er juist om dat alle mensen in staat moeten zijn om in vrijheid hun leven in te richten. Ook de mensen die nog niet geboren zijn en die afhankelijk zijn van onze zorg en aandacht om goed aan dat leven te kunnen beginnen.”
Aandacht vragen voor het onderwerp is geen aanklacht tegen concrete personen, benadrukt Lambert Hendriks. “Het is juist een roep om te zeggen: let op, je vergeet iets heel belangrijks, namelijk het leven van die mens, die ook recht heeft op leven en onze hulp.”