Het Eindverslag van de ‘presynode’ is in het Nederlands vertaald. Meer dan 300 jongeren uit de hele wereld waren van 19 tot 24 maart in Rome om te spreken over het thema ‘jongeren, het geloof en de onderscheiding van de roeping’.
Op 19 juni verscheen het ‘Instrumentum laboris’ (Werkdocument) voor de Bisschoppensynode over jongeren, geloof en de onderscheiding van de roeping, die van 3 tot 28 oktober 2018 in Rome wordt gehouden. Het Werkdocument kwam eerst in het Italiaans beschikbaar en enkele dagen later onder meer in een Engelse vertaling. Het document telt 66 pagina’s die gaan over de wereld waarin jonge mensen opgroeien en belangrijke onderwerpen voor de synodevaders om over te spreken.
De werkelijkheid waarin jonge mensen opgroeien is heel divers. Door verschillende oorzaken kiezen jonge mensen op de ene plek in de wereld een levensstaat voor ze 18 zijn. Op andere plekken doen ze dat als ze al niet meer jong zijn en de 30 zijn gepasseerd (16). En als het bijvoorbeeld gaat om christendom en religie, dan zijn die op de ene plek de ruggengraat van het sociale leven, terwijl ze elders in de wereld worden beschouwd als achterhaald (24).
Het Werkdocument benoemt de vruchtbare, maar soms ook complexe relatie tussen de verschillende generaties. Er lijkt sprake te zijn van een soort ‘omkering’, waarbij jongeren niet de ouderen als rolmodel hebben, maar ouderen naar jongeren kijken als rolmodel voor hun leefstijl (14). Complex is ook de “cultuur van besluiteloosheid” in sommige delen van de wereld, die het maken van keuzes voor het hele leven onmogelijk of zinloos vindt (61).
Als het gaat over roeping, constateert het Werkdocument dat veel jongeren dit associëren met de roeping tot het priesterschap of religieuze leven, terwijl het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) al sterk benadrukte dat roeping over het menselijk bestaan als zodanig gaat. Het Werkdocument verwijst naar de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Korinthe. Paulus schrijft daarin over de Kerk als lichaam van Christus, waarbij alle ledematen nodig zijn en samenwerken, en zegt: “Er zijn verschillende gaven, maar slechts een Geest. Er zijn vele vormen van dienstverlening, maar slechts een Heer. Er zijn allerlei soorten werk, maar er is slechts een God, die alles in allen tot stand brengt” (1 Korintiërs 12, 4-6).
“Roeping gaat over het menselijk bestaan als zodanig.”
Het Werkdocument verwijst herhaaldelijk naar de pre-synode van jongeren van maart 2018. Bijvoorbeeld als het gaat om onderscheiding. Veel jonge mensen weten, als ze worden gevraagd naar de zin van hun leven, niet hoe ze daarop het antwoord moeten geven (106). De jonge mensen die deelnamen aan de pre-synode gaven aan dat ze moeite hebben om te begrijpen wat onderscheiding betekent. Het woord maakt geen deel uit van hun vocabulaire (107).
Het Werkdocument geeft aan wat ermee wordt bedoeld. “De term ‘onderscheiding’ kan in wezen veel verschillende dingen betekenen […] In brede zin verwijst het naar een proces, waarin belangrijke beslissingen worden genomen. Een tweede betekenis, die meer specifiek is voor de christelijke traditie, verwijst naar de spirituele dynamiek waarin individuen, groepen en gemeenschappen de wil van God in hun concrete situatie proberen te herkennen en aanvaarden” (108).
Als het gaat om onderscheiding van de roeping benadrukt het Werkdocument, dat je niet klaar bent als je eenmaal een keuze hebt gemaakt tussen alternatieven. Onderscheiding van je roeping zet zich door in de concrete stappen die je zet bij het implementeren van je keuze. “Op die manier is onderscheiding ook een leefstijl” (111).
Ook in het laatste deel van het Werkdocument, waar het gaat om keuzes die de Kerk kan maken bij het begeleiden van jongeren, gaat het over onderscheiding. “Zoals de jonge mensen, geven ook bisschoppenconferenties aan dat ze moeite hebben hun weg te vinden in een complexe wereld waarvan ze de kaart niet hebben.” Daarom is “de bisschoppensynode zelf een oefening in onderscheiding” (139).
Een van die uitdagingen waar de Kerk voor staat, en waar jongeren de oudere generaties iets te leren hebben, is de digitale wereld. “Veel bisschoppenconferenties zien dat het internet veel mogelijkheden biedt voor pastoraal contact en geestelijke begeleiding […] Maar het idee dat sociale media en de digitale wereld niet alleen instrumenten zijn die pastoraal kunnen worden ingezet, en ook geen virtuele werkelijkheid naast de echte werkelijkheid, maar echt een leefwereld met een eigen cultuur die geëvangeliseerd moet worden, is nog niet volledig doorgedrongen” (161).
Het Werkdocument sluit af met een gebed, waarin wordt gebeden voor de jongeren, dat ze altijd een onbezwaard hart mogen hebben en zich dapper richten op de mooiste en meest diepgaande dingen in het leven.