Hij is al 1600 jaar dood, maar wat hij de Kerk heeft nagelaten is nauwelijks naar waarde te schatten. Vandaar dat paus Franciscus bij zijn sterfdag een brief schreef.
Zet televisie en telefoon uit en sla het evangelie open. Die oproep deed paus Franciscus in zijn preek bij de ‘Zondag van het Woord van God’ op 24 januari. “Het woord van God”, zei hij verder, “is een liefdesbrief, geschreven door Degene die ons het beste kent.”
In zijn preek ging de paus in op de betekenis van de Bijbel, in het bijzonder van het evangelie. Zijn preek werd voorgelezen door aartsbisschop Rino Fisichella, omdat de paus wegens pijnlijke aanvallen van ischias verstek moest laten gaan. Hij heeft al langer last van deze pijnlijke aandoening.
“Gods woord is er een van troost, maar ook een oproep tot bekering”, aldus de paus. “‘Bekeer je’, zegt Jezus direct na het verkondigen van Gods nabijheid.” Degenen die Gods Woord horen, “worden er voortdurend aan herinnerd dat het leven niet gaat over het beschermen van onszelf tegen anderen, maar over het ontmoeten van hen in naam van God die nabij is.”
Kijkend naar tot wie Jezus zich als eerste richtte, zegt Franciscus, zijn dat vissers, “eenvoudige mensen”. Jezus begon mensen te benaderen “vanuit de marge”, om ons te vertellen “dat niemand ver van Gods hart is.” Het Woord van God heeft een bijzondere kracht, het vermogen “iedere mens rechtstreeks te raken.”
“De leerlingen zouden nooit meer de woorden vergeten die ze die dag aan de oever van het meer hoorden toen zij in hun boten stonden, in het gezelschap van hun familie en collega’s, woorden die hun leven voor altijd zouden bepalen.” Jezus zei tot hen: “Komt, volgt Mij, Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.” Jezus sprak hen aan “in de termen van hun eigen levensonderhoud” en doet hetzelfde met ons: Hij zoekt ons waar wij zijn en gaat met ons mee.
“Wie verlangt God beter te leren kennen moet de Schrift lezen.”
Tot slot drong paus Franciscus er bij iedereen op aan “Gods Woord niet te negeren. Het is een liefdesbrief, geschreven door degene die ons het beste kent.” Om ons beter op Gods Woord te kunnen concentreren, bad de paus dat we ook de kracht zouden krijgen “om de televisie uit te zetten en de Bijbel te openen, onze mobiele telefoon uit te zetten en het evangelie open te slaan.”
De paus kwam er dezelfde dag in zijn angelustoespraak op terug. Wie verlangt God beter te leren kennen moet de Schrift lezen, zei hij. Hij herhaalde zijn hartenwens dat alle gelovigen een zakbijbeltje bij zich dragen en er dagelijks een stukje uit lezen, al zijn het maar drie of vier verzen. “Een van de grootste gaven van onze tijd is de herontdekking van de Heilige Schrift in het leven van de Kerk en van de gelovigen”, zei de paus. En nooit eerder “is de Bijbel zo toegankelijk geweest voor iedereen en in alle talen, nu zelfs in audiovisuele en digitale vorm.”
Hij herinnerde ook aan het woord van Sint Hiëronymus, de grote bijbelgeleerde en kerkleraar uit de vijfde eeuw aan wie wij onze hedendaagse bijbelvertaling te danken hebben. “Wie de Schrift negeert, negeert Christus.” Paus Franciscus voegde eraan toe dat het omgekeerd óók waar is: “Het is Jezus Christus - het vleesgeworden en verrezen Woord - die de geest opent om de Schrift te begrijpen.”